Vraag: waarom zou je sporters wel een dopingtest laten doen, maar een literaire jury niet?

De jury van de ‘Grote Poรซzieprijs’ zit dit jaar vol netwerkers uit de Spoken Word hoek, die over geschreven werk moeten gaan oordelen, terwijl dat niet hun vakgebied is. Amateurisme – geef het een vinger en het pakt in mum van tijd de hele hand. Eerst moesten de schrijvers steeds jonger worden, en nu ook de juryleden. Uiteindelijk zit je met een jury vol Greta’s-op-sertraline te kijken – soezend in een roze wolk met een stapel boeken en wat soufflage uit de industrie. Maar waarom zou je niet juist zo’n literaire jury een dopingtest laten doen? Is sport dan zoveel belangrijker dan literatuur?

Kun je literatuur beneveld goed lezen? Want of het beneveld geschreven werd doet niet ter zake – ook dronken literatuur kan goede literatuur zijn. Maar dat gaat andersom niet op. Een stomdronken jurylid is geen goed lezer, en dat gaat net zo goed op voor allerlei bedwelmende farmaceutica. Volgens cijfers zitten ruim twee miljoen Nederlanders aan dit soort bedwelmende pillen, maar dat is een dwarsdoorsnede: in de hogere segmenten en de literatuur maak je goed kans dat 70% van de juryleden in een roze hormonale wolk de boeken moeten zullen lezen. En terwijl ze volgens cijfers normalerwijze nog nauwelijks lezen moeten ze dan tachtig boeken in een maand verstouwen. Maar goed dat de soufflage bestaat.

Toch hoor je zo goed als nooit iets over de invloed van farmaceutica op literatuur, is het een maatschappelijk taboe? Ook de productie lijkt vaak sterk beneveld: van geforceerd positivisme a la Bregman tot dichtbundels die smeken om het predicaat ADHD – waar blijven de studies, de kritieken, de analyses?

Dat mensen het een vreemd idee vinden literaire jury’s aan een dopingtest te onderwerpen heeft te maken met het feit dat literatuur op geen enkele wijze door het establishment serieus wordt genomen, en wordt bezien als een spelletje, een vorm van entertainment, wat vrijblijvend vermaak dat er nu eenmaal bijhoort – het idee dat je dat net als sport als prestatie serieus zou gaan nemen ervaren ze als belachelijk.

Van mij mag dat ‘establishment’ zelf het kanaal in. De dopingtest voor juryleden moet juist zo snel mogelijk een feit worden, want literatuur is minstens even belangrijk als sport. Daarnaast video en geluidsopnames van jurysessies (transparantie) – waarom altijd dat suffe unanieme gedoe? Waarom hebben wij niet het recht te weten welke persoon waarvoor stemde? Als je anoniem wilt blijven moet je niet in een literaire jury gaan zitten. Ook hier weer dat typisch frivole, dat ongemeende; dat gebrek aan bereidheid om het huidige echec ongedaan te maken.

Natuurlijk is een dopingtest niet het enige dat je van een literaire jury mag vergen. Zo lijkt het me ook van cruciaal belang een gemotiveerde leeslijst in te kunnen zien, waaruit op te maken valt hoeveel culturele leesbagage zo’n jurylid eigenlijk heeft, en wat voor soort leesbagage. Las iemand enkel populaire boeken? Of ook het gros van de klassiekers? Wat is zijn smaak en waarop is die gebaseerd? Een goed onderbouwde aanwezigheid op Goodreads lijkt me in tijden van ontlezing geen overbodige luxe. Want het oude geloof dat een universitaire studie volstaat is al flinke tijd totaal achterhaald.

Men vindt het allemaal wel welletjes, of tenminste, die indruk krijg je. Zolang men elk jaar drie talentjes in de talentvakjes kan peggen kan het industrietje voort. Maar serieuze vernieuwing begint bij de structuur. Zelfde structuur betekent ook altijd dezelfde resultaten. En die structuur is echt al heel lang naarstig aan vernieuwing toe. Ik hoop dat de Honingzaag daarin in elk geval een kleine rol kan spelen.


Leave a Reply